Medicijn tegen Malaria
De ontwikkeling van een baanbrekend medicijn tegen malaria dat klaar is om op mensen getest te worden. Dat ziet Koen Dechering van biotechbedrijf TropIQ Health Sciences als de belangrijkste winst van het project Trophini dat hij met EFRO-subsidie uitvoerde. Het medicijn zette TropIQ internationaal stevig op de kaart.
Het idee voor het Trophini-project ontstond bij een koffieautomaat van de Noviotech Campus waar TropIQ en projectpartner Protinhi gevestigd zijn. “We ontwikkelen beide medicijnen tegen tropische infectieziekten, maar doen dat met andere technieken. De gedachte was om onze kennis te combineren en van elkaar leren. Elkaars concurrenten zijn we niet: de vraag naar medicijnen voor malaria en knokkelkoorts is groot en er is genoeg ruimte op de markt voor meerdere aanbieders. Dat zie je ook bij de vaccins tegen Covid-19.”
Het doel was om nieuwe medicijnen voor bestrijding van tropische infectieziekten te ontwikkelen, werkzame stoffen voor medicijnen te testen en de faciliteiten voor contractonderzoek te verbeteren. Voor de verdieping van de kennis haakten ook de afdeling virologie van het Radboudumc en de afdeling chemie van de Radboud Universiteit aan.
Doorbraak
Het project startte in 2017 en is inmiddels afgerond. Van de vijftien mijlpalen is er slechts één niet gehaald, zegt Dechering: “Een van de chemische stoffen waar we aan werkten bleek niet stabiel. Dat is een kleine tegenvaller op een verder alleszins geslaagd project.”
Als belangrijkste doorbraak ziet hij de ontwikkeling van een medicijn tegen malaria. Het bijzondere daaraan is dat het met één pil het zowel malaria bestrijdt als de overdracht van de ziekte tegen tegengaat. Bovendien kost die pil ongeveer een dollar, een fractie van de prijs van de huidige medicijnen. Door de lage kosten is er hoop voor de allerarmsten in Afrika en Azië, waarvan er in 2019 ruim 400.000 stierven aan malaria. De testen op mensen beginnen eind 2021. De resultaten worden in 2022 verwacht.
Naast dit medicijn voor malaria ziet Dechering ook de samenwerking met de andere projectleden als een belangrijk resultaat. “Die is niet opgehouden na afloop van het project. Onderling werken we op allerlei manieren samen. Zo zijn wij door de afdeling virologie gevraagd om lid te worden van een gebruikerscommissie voor een vervolgproject.”
Internationale zichtbaarheid
Zonder subsidie had TropIQ dit project niet kunnen uitvoeren, zegt Dechering. “De ontwikkeling van een medicijn duurt lang en is risicovol. Ook wanneer je dat bijvoorbeeld met EFRO-subsidie kunt doen, omdat je dan nog steeds zestig procent van de kosten zelf moet financieren. Dat maakt dat je niet oneindig dit soort projecten kunt starten. Daarom ben ik extra tevreden met de resultaten. Het malariamedicijn heeft ons internationale zichtbaarheid gegeven. We zijn uitgegroeid tot een bedrijf dat ertoe doet. Dat maakt dat je vaker gevraagd wordt voor projecten en ook als bedrijf verder kunt groeien.”